Belasting betalen over je spaargeld
Sparen doe je omdat je geld bij elkaar wilt krijgen. Voor een duidelijk doel of gewoon als buffer voor de zekerheid. Het is jouw geld, dat moge duidelijk zijn. Toch kan het zijn dat je er een stukje van moet inleveren elk jaar: aan de Belastingdienst. Hieronder leggen we uit hoe de fiscus belasting heft over spaargeld.
Je zou verwachten dat je over spaargeld zoiets als vermogensbelasting moet betalen. Dat is op zich ook zo, alleen kennen we al sinds 2001 de term vermogensbelasting niet meer. Tegenwoordig heet de belasting die we over vermogen betalen de 'vermogensrendementsheffing', en die is dan weer onderdeel van de inkomstenbelasting.
De vermogensbelasting bestaat dus al heel lang niet meer. Vroeger, voor de grote herziening van het belastingstelsel in 2001, betaalden we vermogensbelasting. Dat was een heffing van 8 promille over het totaal van je vermogen. Naast die vermogensbelasting betaalde je toen óók inkomstenbelasting over het rendement op je vermogen. Het werkelijk behaalde rendement... dus de rente, het dividend en eventuele andere inkomsten die je uit het vermogen had gekregen. Dat was best een gedoe bij de belastingaangifte.
Nu betalen we geen vermogensbelasting meer én geen belasting over het werkelijk behaalde rendement. In plaats daarvan heft de fiscus nu over fictief rendement - dat gebeurt in box 3 van de inkomstenbelasting.
Laten we even kort ingaan op de inkomstenbelasting in Nederland. Sinds 2001 wordt daarbij gewerkt met het boxenstelsel. Dat bestaat uit 3 boxen, elke vorm van inkomen valt in één van die boxen:
Voor meer informatie over het boxenstelsel van de Nederlandse inkomstenbelasting kun je natuurlijk altijd op de website van de Belastingdienst kijken!
Goed, de belasting die we betalen over vermogen wordt dus geheven in box 3 van de inkomstenbelasting en heet vermogensrendementsheffing. Maar hoe werkt die belasting?
Je vermogen, dat is de totale waarde van je bezittingen min de totale hoogte van je openstaande schulden. Niet al je bezittingen tellen mee, dat zou te ingewikkeld worden. Het gaat vooral om geld, beleggingen en onroerend goed (en dan dus niet de eigen woning). Het totaal van jouw schulden (behalve de hypotheek op je eigen huis) haal je van de waarde van je bezittingen af - zo kom je aan het bedrag dat jouw vermogen heet.
De overheid heeft bepaald dat we allemaal een bepaald bedrag aan vermogen kunnen hebben zonder dat we daarover belasting hoeven te betalen. Dat noemen ze het 'heffingsvrije vermogen'. Het is een vrijstelling: dat over dat bedrag wordt geen vermogensrendementsheffing berekend. Ook niet als je vermogen over dat bedrag heen gaat. In dat geval wordt het heffingsvrije vermogen van het totale vermogen afgetrokken, de uitkomst noemen ze de 'grondslag sparen en beleggen'. Daarover ga je belasting betalen.
Als je dan weet over welk vermogen je belasting moet betalen is de volgende vraag: over welk rendement dan? Het gaat dus niet meer om het werkelijke rendement dat je hebt behaald - voor de fiscus maakt het niets uit of je nu 1% of 10% rendement hebt. Ze rekenen met een 'fictief rendement': een alsof-rendement dus. Er wordt een rendement uitgerekend met percentages die niets te maken hebben met wat je werkelijk hebt gekregen
Voorheen was het fictieve rendement standaard 4%. Daartegen was veel protest, zeker naarmate de spaarrentes alsmaar verder daalden. Per 2017 is het fictieve rendement daarom aangepast naar een schijvensysteem. De hoogte van het rendement hangt daarmee af van de vraag hoe groot je vermogen is. Het percentage is samengesteld uit een deel spaarrente en een deel beleggingsrendement. Het idee daarachter is dat mensen meer gaan beleggen naarmate hun vermogen groter is.
Check de tabel op HomeFinance.nl voor de actuele percentages
Nu je het te belasten vermogen (de grondslag) en het percentage weet kun je het bedrag uitrekenen dat je toebedeeld krijgt aan fictief rendement: het percentage x de grondslag. Dit is het bedrag dat je volgens de fiscus aan rendement hebt gehaald op je vermogen.
Met het bedrag aan fictief rendement kun je eenvoudig het bedrag berekenen dat je hierover aan belasting moet betalen. Dat is voor iedereen hetzelfde, Of je vermogen nu groot of klein is - er wordt altijd 30% belasting geheven over je inkomsten in box 3.
Dit bedrag gaat mee in de totale berekening van de inkomstenbelasting die jij over een jaar moet betalen.
Dat is wel genoeg over vermogensbelasting en inkomstenbelasting. Je kunt voor je spaargeld ook nog te maken krijgen met andere belastingen, bijvoorbeeld met de schenkbelasting.
Wie een behoorlijk vermogen heeft kan erover nadenken om bedragen te gaan schenken aan anderen. Schenkingen van ouders aan kinderen zijn daarbij het meest gebruikelijk, of van grootouders aan kleinkinderen. Toch kunnen mensen ook besluiten aanzienlijke bedragen weg te geven aan anderen.
Het weggeven van grotere geldbedragen heeft gevolgen voor de belasting. De fiscus heft schenkbelasting als je bedragen boven de geldende vrijstellingen aan een ander geeft. Die vrijstelling en ook het tarief van de schenkbelasting is afhankelijk van jouw relatie met de ontvanger. Schenk je geld aan jouw eigen kinderen, dan is er meer ruimte voor belastingvrij schenken dan wanneer je aan de buurman schenkt.
De bedragen veranderen per jaar, maar grofweg is de vrijstelling voor schenken aan 'overige verkrijgers' iets boven de € 2.000 en voor schenken aan je eigen kind ruim € 5.000. Daarnaast mogen kinderen van hun ouders ook nog een grote belastingvrije schenking ontvangen. Hoe hoog die is hangt af van wat het kind met het geld gaat doen. Is het geld voor een dure studie, dan is de vrijstelling hoger dan bij vrije besteding. Wordt het uitgegeven aan een eigen woning, dan is het vrijgestelde schenkingsbedrag nog veel hoger. Voor deze verhoogde schenkingsbedragen geldt steeds de eis dat het kind tussen 18 en 40 jaar oud is.
Naast de vrijstellingen zijn er nog de tarieven. Daarvoor zijn er drie groepen schenkingen:
De eerste groep heeft de hoogste vrijstelling en het laagste tarief, de tweede groep heeft lage vrijstelling maar ook een laag tarief, de derde groep heeft een lage vrijstelling en een hoog tarief.
Bekijk de actuele vrijstellingen en tarieven voor de schenkbelasting
Veel ouders en ook grootouders sparen elke maand een bedrag voor hun (klein)kind. Dat storten ze op een aparte spaarrekening die óf op naam van het kind staat, óf op naam van de (groot)ouder. Ben je dan aan het schenken? Dat ligt aan de rekening waar het geld naartoe gaat:
Krijg je dan ook te maken met schenkbelasting? Wel als het bedrag dat je werkelijk schenkt boven de vrijstelling uitkomt. Juist daarom is het fiscaal niet handig om op eigen naam voor je (klein)kind te sparen - om dan het grote bij elkaar gespaarde bedrag in één keer over te boeken. Slimmer is om gebruik te maken van de jaarlijkse vrijstelling en dus periodiek (per maand of per jaar) het geld op naam van het (klein)kind te zetten. Daar zitten echter ook risico's aan: het kind kan het geld gebruiken voor uitgaven waar jij het niet mee eens bent. Denk er dan ook goed over na wat je wilt - en wat daarvan de belastinggevolgen zijn.
Er zijn heel veel spaarrekeningen en deposito's om uit te kiezen. Wil je Vrij sparen of de hoogste rente? Misschien jeugdsparen of een deposito? Hier op Sparen.com vind je verschillende vergelijkingen. Zo krijg je de mogelijkheden om te sparen overzichtelijk in beeld en kun je de beste keuze maken.
Je wilt sparen zonder voorwaarden, niet moeten voldoen aan allerlei regels van de bank. Dat noemen wij Vrij sparen - waar krijg je de beste rente?
De hoogste rente bij Vrij sparenJeugdsparen is er in twee soorten: sparen vóór kinderen en sparen dóór kinderen. Allebei belangrijk voor hun toekomst. Welke bank moet je kiezen?
De hoogste rente voor jeugdsparenSparen met de zekerheid dat je jouw geld terugkrijgt - daarvoor zorgt spaargarantie. Bij welke banken spaar je met de Nederlandse garantie?
De hoogste rente uit NederlandDeze website maakt gebruik van Cookies.